paarden2


Tot voor kort beruste de wormbestrijding bij het paard volledig op het met grote regelmaat toedienen van ontwormingsmiddelen. Het idee hierachter was dat met het consequent en veelvuldig bestrijden van de volwassen worm de eiuitscheiding laag zou blijven en dat op de lange termijn de weidebesmetting laag zou blijven. Deze aanpak is inmiddels achterhaald omdat:

1. Te vaak behandelen met ontwormingsmiddelen de resistentie van de wormen tegen deze middelen versneld wordt.

2. Uit onderzoek is recent gebleken dat 80% van de paarden niet of slechts licht besmet is.

3. Te vaak ontwormen zorgt er voor dat het paard niet de gelegenheid krijgt om op natuurlijke wijze immuniteit (weerstand) tegen wormen op te bouwen.

De moderne wormbestrijding is dan ook gericht op het voorkomen van schade door maagdarmwormen, het verkleinen van de kans op herbesmetting en op het zo min mogelijk gebruik maken van ontwormingsmiddelen. Enerzijds moet de omgeving (de weide) zo vrij mogleijk gehouden worden van wormlarven en anderzijds dient het de aanbeveling om paarden alleen te ontwormen waneer dat nodig is.

Hoewel het in de praktijk vaak om praktische redenen niet gedaan wordt is voor een adequate wormbestrijding het tellen van wormeitjes (eitelling) in de mest zeer bruikbaar. Zo kunnen alleen de dieren behandeld worden die een hoge eiuitscheiding (en dus veel volwassen wormen) hebben.


Wanneer op stal gestart wordt met 'het nieuwe ontwormen' kunnen de volgende uitgangspunten worden gehanteerd:

Het eerste jaar

1. Van alle aanwezige paarden wordt voordat zij naar buiten gaan (maart-april) een wormei-telling gedaan. Alleen de dieren met een hoog aantal uitgescheiden wormeieren worden behandeld.

2. In juni-augustus wordt nogmaals een telling gedaan en worden weer alleen de dieren behandeld met een hoge uitkomst.

3. Wanneer de dieren weer op stal komen (september-november) wordt weer een eitelling gedaan en ook nu worden alleen de dieren behandeld met een hoge uitscheiding.

De volgende jaren

Na het eerste jaar weten we precies welke dieren lage eitellingen hebben en welke juiste hoge. De dieren met een lage eitelling zijn niet behandeld en hebben zeer waarschijnlijk een goede eigen immuniteit opgebouwd. Bij deze categorie kan het in de volgende jaren volstaan om maar twee eitellingen (voor- en najaar) te doen. Daarentegen zullen de dieren met een hoge uitscheiding ondanks het selektief ontwormen problemen met wormen bljiven houden. Deze dieren hebben blijkbaar geen goede eigen immuniteit opgebouwd. Deze groep zal met enige regelmaat ontwormd moeten worden.

Weidemanagement

Weiland wat extensief beweid wordt (één paard of twee shetlanders per hectare) wordt over het algemeen als veilig beschouwd en deze dieren hoeven meestal niet of een enkele keer ontwormd te worden. Weiland wat intensief wordt beweid wordt als niet-veilig beschouwd en bevat over het algemeen veel infectieuze wormlarven.

Het reduceren van het aantal infectieuze wormlarven op een intensief beweid weiland kan op de volgende manieren:

1. Verwijderen van mestballen op de weide. 95% van de totale wormpopulatie bevindt zich op de weide en slechts 5% in het paard. Dit betekent dat met het verwijderen van de mestballen een groot gedeelte van de vrijlevende wormpopulatie wordt aangepakt. Een tweede voordeel hiervan is dat er meer van het lang begraasd kan worden omdat er minder mestplaatsen achterblijven.

2. Hooien en bloten. Tijdens hooien worden mestballen opengebroken. De wormeitjes en larfjes worden daardoor blootgesteld aan zon en droogte waardoor ze snel afsterven. Bij bloten wordt een deel van het lange gras wat bescherming biedt aan de larfjes rond een mestplaats. Bloten kan zo bijdragen aan een vermindering van het aantal infectieuze larven.

3. Begrazing door andere diersoorten. Wanneer paardenweides gedurende de late winter en vroege lente begraasd worden door herkauwers (runderen, schapen of geiten) zal het aantal infectieuze larven op de weide sterk verminderen. Ook gelijktijdig weiden van paarden met herkauwers verlaagt de infectiedruk aanmerkelijk.

4. Omweiden. Het omweiden van dieren naar een schone wei is bijvoorbeeld bij schapen een effectieve methode om de infectiedruk te verlagen. Omdat paarden vaak ingekapselde wormen met zich mee dragen zullen deze ook een schone wei snel besmetten en is deze methode bij het paard alleen effectief om hele zware infecties uit te stellen.

bron o.a. www.wormbestrijding.nl